PJZ

Akker- en weidevogels

De beflijster lijkt qua grootte en postuur sterk op de merel.

De blauwborst is door zijn kleuren en een uitbundige zang een opvallende verschijning in de vogelwereld.

De blauwe reiger kom je zowel op het platteland als in stedelijk gebied tegen, waar hij als een getraind opportunist zijn maaltijd weet bij elkaar te scharrelen. Blauwe reigers zijn niet kieskeurig, ze leven van vissen, kleine zoogdieren en amfibieƫn, maar ook vis en zelfs slachtafval staan op zijn menu.

De boerenzwaluw heeft een schitterend verenkleed met metaalglans, hij voert snelle, sierlijke vluchten uit en is een opvallende en welkome verschijning tijdens de zomermaanden.

De fazant is in grote delen van Europa uitgezet als jachtwild. Mannetjes hebben een lange pluimstaart en een rode naakte huid.

De geelgors is met typische zang en felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze Vlaamse akkers.

De gele kwikstaart is met zijn felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze Vlaamse akkers.

De gierzwaluw is geen zangvogel en is in feite dus geen echte zwaluw, hij is meer verwant aan de kolibries uit Amerika.

Net als de braamsluiper heeft de grasmus een opvallende witte keel, maar wel een iets lichter grijze kopkap.

De Graspieper lijkt wel wat op een Veldleeuwerik, maar verschilt er toch veel van. Graspiepers vind je op de grond, ze zullen niet zo hoog zingen als de leeuwerik.

De naam 'klauwier' slaat op de gewoonte van de vogels om prooidieren op te hangen aan de doornen van bramen of andere stekelige struiken en die later op te eten.

De grote gele kwikstaart is een zangvogel uit de familie kwikstaarten en piepers.

De grutto is een weidevogel bij uitstek. Het is een lentebode die jammer genoeg almaar meer wordt teruggedrongen tot weidevogelreservaten.

Huiszwaluwen eten enorme hoeveelheden muggen en andere vliegende insecten, die in volle vlucht worden gevangen.

Die kievit is met zijn kenmerkende roep, zijn acrobatische baltsvluchten en zijn fraaie kuif een opmerkelijke weide- en akkervogel.

Klapeksters zijn vogels van ruige, vaak licht beboste open terreinen.

De kneu is een kleine vinkensoort, kleiner dan huismus. Man heeft een warmbruine rug en in prachtkleed een karmijnrode borst en 'baret'.

De kramsvogel is een forse lijster met een grijze kop en een roodbruine mantel.

De oeverzwaluw is de kleinste zwaluwsoort in de Benelux.

De ooievaar heeft een wit verenkleed, met zwarte slagpennen. De lange poten en de snavel zijn rood. Behalve de grootte zien vrouwtjes en mannetjes er hetzelfde uit.

Het paapje is een broedvogel van kruidenrijke, open graslanden, die op de grond een meestal goed verborgen nest bouwt.

De patrijs is een hoenderachtige en dus familie van de fazant.

De putter heeft een vuurrood gezicht en inktzwarte vleugels met een gele streep. De vogel is een vrolijke kwetteraar die vaak voedsel zoekt op distels.

De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp.

De roek is herkenbaar aan de kale, grijswitte huid rond de snavelbasis.

De spotvogel is een lichtgelige zangvogel die bekend staat om zijn zeer gevarieerde, luide en snelle zang, doorspekt met imitaties van andere soorten.

Tapuiten zijn op de grond levende vogels van duinen en heidevelden.

De tuinfluiter houdt zich veelal op in struikgewas en is moeilijk te zien, maar vaak goed te horen.

De veldleeuwerik staat bekend om zijn tierelierende zang, in een hoog opgaande vlucht, langzaam uitstijgend boven een zomers graanveld.

De witte kwikstaart is vooral op het platteland te vinden. Op erven maar ook tussen de poten van koeien, paarden en schapen in de hoop dat die insecten of larven omhoog duwen. De witte kwikstaart beweegt voortdurend zijn staartje heen en weer. Broeden doen ze in schuren, nissen, onder dakpannen, maar ook in slootkanten.

De wulp behoort tot de familie van de strandlopers. Hij kan tot 57 cm groot worden en is zo de grootste Europese steltloper.

De zwarte kraai is een zeer intelligente en vindingrijke vogel. De soort is bij veel mensen (meestal ten onrechte) niet bijzonder populair.