De aardbeivlinder vliegt vooral in de maand mei en is te herkennen aan het witte ‘kiesje’ op de achtervleugel. De voorvleugel heeft een lengte van ongeveer 11 mm en de aardbeivlinder is daarmee een klein vlindertje. De vlinder heeft een voorkeur voor terreinen met afgewisseld hogere en lagere vegetatie en met kale plekken, meestal bloemrijke graslanden, maar ook kalkgraslanden, open plekken in het bos, duinen en heideterreinen. De terreinen mogen zowel droog als nattig zijn.
De aardbeivlinder staat op de Vlaamse Rode Lijst als ernstig bedreigd en op de Waalse Rode Lijst als gevoelig.